Amos 2:8-11 BasisBijbel (BB)

8. Bij hun altaren liggen ze op mantels die ze als onderpand van arme mensen hebben genomen. En in de tempels van hun goden drinken ze wijn waar ze geen recht op hebben. Want arme mensen hebben die wijn moeten geven als boete voor hun schulden.

9. Ze denken er niet meer aan dat Ik de Amorieten voor hen heb vernietigd , dat machtige volk van grote, sterke mannen. Er is niemand van dat volk overgebleven.

10. Jullie denken er niet meer aan dat Ik jullie uit Egypte heb bevrijd. Jullie vergeten dat Ik jullie 40 jaar lang door de woestijn heb geleid, om jullie het land van de Amorieten te geven.

11. En Ik heb jullie uit je eigen volk profeten gegeven. Ook heb Ik jongemannen van jullie volk geroepen om Mij te dienen. Dat is toch waar, Israël? zegt de Heer.

Amos 2