11. Isboset durfde niets meer te zeggen, want hij was bang voor hem.
12. Toen stuurde Abner boodschappers naar David in Hebron en zei: "Van wie is het land? [ Van u toch zeker? ] Als u met mij een verbond sluit, zal ik u helpen om koning van heel Israël te worden."
13. David antwoordde: "Goed, ik zal een verbond met je sluiten. Maar je mag alleen bij me komen als je [ mijn vrouw ] Michal, de dochter van Saul, meebrengt."
14. En David stuurde boodschappers naar Isboset, de zoon van Saul, met de boodschap: "Geef mij mijn vrouw Michal. Ik heb immers voor haar een bruidsprijs betaald: 100 geslachtsdelen van Filistijnen."
15. Toen liet Isboset haar weghalen bij haar man Paltiël, de zoon van Laïs.
16. Haar man liep huilend met haar mee tot ze bij Bahurim kwamen. Daar zei Abner tegen hem: "Ga weg, ga naar huis." Toen ging hij terug.
17. Abner overlegde met de leiders van Israël en zei: "Jullie willen al heel lang dat David jullie koning wordt.