2 Samuel 21:11-14 BasisBijbel (BB)

11. David hoorde wat Rizpa, de dochter van Aja, de bijvrouw van Saul, deed.

12. Toen ging hij eerst naar Jabes in Gilead. Daar haalde hij de botten van Saul en Jonatan op. (Toen de Filistijnen Saul op Gilboa verslagen hadden, hadden zij de lijken van Saul en Jonatan opgehangen op het plein in Bet-San. Daarna hadden de bewoners van Gilead ze daar stiekem weggehaald en naar Gilead gebracht. Daar hadden ze hen begraven. )

13. Daarna werden de lichamen opgehaald van de mannen die opgehangen waren.

14. Ze werden samen met de botten van Saul en Jonatan begraven in het gebied van de stam van Benjamin, in Zela, in het graf van Sauls vader Kis. Alles werd precies gedaan zoals de koning het had bevolen. Hierna was God weer goed voor het land.

2 Samuel 21