2 Samuel 1:13-16 BasisBijbel (BB)

13. Daarna vroeg David aan de jongen die hem de boodschap had gebracht: "Waar kom je vandaan?" Hij antwoordde: "Ik ben de zoon van een vreemdeling, een man uit Amalek."

14. David riep tegen hem: "Wat? Hoe heb jij de koning durven doden?"

15. Hij riep één van zijn mannen en beval: "Kom hier en steek hem dood." Dat deed hij.

16. David zei tegen de Amalekiet: "Dit is je eigen schuld. Je eigen mond heeft je beschuldigd. Je hebt zelf gezegd dat je de man hebt gedood die door de Heer tot koning was gezalfd."

2 Samuel 1