1. Toen Salomo klaar was met zijn gebed, kwam er vuur uit de hemel en verbrandde de offers. En de wolk van Gods machtige aanwezigheid vulde de tempel.
2. De priesters konden de tempel van de Heer niet binnengaan, omdat de machtige aanwezigheid van de Heer de tempel had gevuld.
3. De Israëlieten zagen het vuur en de machtige aanwezigheid van de Heer op de tempel neerdalen. Ze knielden met hun gezicht op de grond en prezen de Heer met het lied: 'Hij is goed, want zijn liefde is voor eeuwig.'
4. Toen brachten de koning en het volk offers aan de Heer.