20. De mensen die nog in leven waren, namen ze gevangen mee naar Babel. Daar werden ze slaven voor de koning en zijn zonen. En dat duurde tot Babel werd veroverd door Perzië.
21. Zo gebeurde wat de Heer door zijn profeet Jeremia al had gezegd. Het land zou 70 jaar lang [ niet bewerkt worden, maar ] rust krijgen en een wildernis worden. Zo kreeg het land zijn rustjaren vergoed. Het land rustte, totdat de 70 jaren om waren.
22. Maar in het eerste jaar dat Kores, de koning van Perzië, over Juda regeerde, zorgde de Heer ervoor dat koning Kores het volgende bevel gaf en ook liet opschrijven. (De Heer had al van tevoren door de profeet Jeremia gezegd dat dit zou gebeuren. )
23. Dit bevel was: "Dit zegt koning Kores van Perzië: de God van de hemel heeft alle koninkrijken van de aarde aan mij gegeven. Hij heeft mij bevolen voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Iedereen die bij zijn volk hoort, mag naar Juda gaan, met de zegen van zijn God."