2 Kronieken 35:18-22 BasisBijbel (BB)

18. Sinds de tijd van de profeet Samuel was het Paasfeest niet meer op die manier gevierd. Geen één van de koningen van Israël heeft het Paasfeest gevierd zoals koning Josia het vierde met de priesters, Levieten en alle Judeeërs, alle Israëlieten die daar waren en alle bewoners van Jeruzalem.

19. Dit Paasfeest werd gevierd toen Josia 18 jaar koning was.

20. Zo repareerde koning Josia de tempel en herstelde hij de dienst in de tempel. Daarna trok koning Necho van Egypte met zijn leger [ dwars door Juda ] naar Karkemis (in Babylonië) aan de Eufraat. Maar Josia [ wilde hem niet door zijn land laten trekken en ] trok hem met zijn leger tegemoet.

21. Maar koning Necho stuurde boodschappers naar koning Josia met de boodschap: "U moet zich hier niet mee bemoeien, koning van Juda. Ik strijd niet tegen u, maar tegen het land waarmee ik in oorlog ben. En God heeft gezegd dat ik me moest haasten. Hij staat aan mijn kant. Verzet u niet tegen Hem, want dan zal Hij u doden."

22. Maar Josia wilde niet naar hem luisteren, ook al waarschuwde God hem door de woorden van koning Necho. Hij vermomde zich en viel hem aan in het Megiddo-dal.

2 Kronieken 35