2 Kronieken 23:7-13 BasisBijbel (BB)

7. De Levieten gaan om de koning heen staan met hun wapens in de hand. Ze moeten iedereen doden die de tempel in wil gaan. Blijf bij de koning, waar hij ook heen gaat."

8. De Levieten en de aanvoerders deden precies wat Jojada had bevolen. Ze kwamen met al hun mannen naar hem toe: de mannen die op de heilige rustdag dienst hadden en de mannen die op heilige rustdag vrij hadden. Want de priester Jojada had niemand vrij gegeven.

9. De priester gaf hun speren en schilden. Dat waren de speren en schilden van koning David die in de tempel van de Heer werden bewaard.

10. Hij stelde alle mannen op met hun wapens in de hand, langs de hele tempel van de Heer, langs het altaar en de muur. Zo was de koning goed beschermd.

11. Toen brachten ze de zoon van koning Ahazia naar buiten. Ze zetten hem de kroon op en gaven hem het verbond. Zo kroonden ze hem tot koning. De priester Jojada zalfde hem. Iedereen juichte: "Leve de koning!"

12. Atalia hoorde het gejuich. Ze ging naar de tempel van de Heer om te zien wat er aan de hand was.

13. Daar zag ze de koning bij de pilaar staan, zoals altijd werd gedaan als iemand tot koning werd gekroond. De aanvoerders stonden naast de koning en bliezen op de trompet. Iedereen juichte. De zangers waren er met muziekinstrumenten en zongen. Atalia scheurde haar kleren en riep: "Verraad! Verraad!"

2 Kronieken 23