2 Kronieken 19:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Josafat, de koning van Juda, kwam veilig terug in Jeruzalem.

2. De profeet Jehu, de zoon van Hanani, ging hem tegemoet. Hij zei tegen koning Josafat: "Mag u slechte mensen helpen en bevriend zijn met mensen die zich niets van de Heer aantrekken? De Heer is kwaad op u over wat u heeft gedaan.

3. Maar Hij heeft ook goede dingen bij u gezien. Want u heeft de heilige palen uit het land weggehaald en u heeft God met hart en ziel willen dienen."

4. Josafat bleef in Jeruzalem. Wel reisde hij rond door het hele land. Hij maakte een rondreis van Berseba [ in het zuiden ] tot aan de bergen van Efraïm [ in het noorden ]. Hij wist de mensen terug te brengen bij de Heer, de God van hun voorouders.

5. Hij stelde rechters aan in alle steden met muren.

6. Hij zei tegen hen: "Bedenk goed wat jullie doen: jullie moeten namens God rechtspreken over de mensen. Hij is erbij als jullie rechtspreken.

2 Kronieken 19