2 Kronieken 19:1-3 BasisBijbel (BB)

1. Josafat, de koning van Juda, kwam veilig terug in Jeruzalem.

2. De profeet Jehu, de zoon van Hanani, ging hem tegemoet. Hij zei tegen koning Josafat: "Mag u slechte mensen helpen en bevriend zijn met mensen die zich niets van de Heer aantrekken? De Heer is kwaad op u over wat u heeft gedaan.

3. Maar Hij heeft ook goede dingen bij u gezien. Want u heeft de heilige palen uit het land weggehaald en u heeft God met hart en ziel willen dienen."

2 Kronieken 19