16. Daarna kwamen ook allerlei andere mensen naar Jeruzalem die graag de Heer, de God van Israël, wilden dienen. Zij wilden aan de Heer offers blijven brengen.
17. Zij zorgden ervoor dat het koninkrijk Juda sterk werd. Drie jaar lang waren ze een grote steun voor Rehabeam, de zoon van Salomo. Want ze dienden de Heer zoals David en Salomo hadden gedaan.
18. Koning Rehabeam was getrouwd met Mahalat, de dochter van Jerimot, één van de zonen van David. Maar hij trouwde ook met Abichaïl, de dochter van Davids broer Eliab.
19. Ze kreeg drie zonen: Jeüs, Semarja en Zaham.
20. Daarna trouwde hij met Maächa, de [ klein ]dochter van Absalom. Ze kreeg vier kinderen: Abia, Attai, Ziza en Selomit.
21. Rehabeam had 18 vrouwen en 60 bijvrouwen. Hij kreeg 28 zonen en 60 dochters. Maar van Maächa hield hij het meest.