2 Koningen 23:5-8 BasisBijbel (BB)

5. Ook ontsloeg hij alle afgodspriesters. Zij waren door de [ vorige ] koningen van Juda aangewezen om offers te brengen op de altaren die in de steden van Juda en in de omgeving van Jeruzalem stonden. Ook alle priesters die offers brachten aan de zon, de maan, de sterren en de sterrenbeelden stuurde hij weg.

6. Hij haalde de heilige paal weg uit de tempel van de Heer. Hij verbrandde hem buiten Jeruzalem bij de beek Kidron. Wat ervan overbleef, verpulverde hij tot stof. Het stof wierp hij op de begraafplaats.

7. Hij liet in de tempel van de Heer de kamers afbreken van de mannen die als tempelhoer werkten en van de vrouwen die kleren weefden voor het godenbeeld.

8. Hij liet alle [ Levitische ] afgodspriesters uit de steden van Juda naar Jeruzalem komen. Hij zorgde ervoor dat de altaren waar zij offers hadden gebracht, van Geba tot Berseba, onrein gemaakt werden. De altaren bij het huis van de stadsbestuurder Jozua, links van de stadspoort als je de stad in kwam, liet hij ook afbreken.

2 Koningen 23