33. Heeft soms één van de goden van de andere volken zijn land kunnen redden uit de macht van de koning van Assur?
34. Waar zijn de goden van Hamat en Arpad, van Sefarvaïm, Hena en Ivva? Hebben die soms Samaria uit mijn macht gered?
35. Noem mij eens één god die zijn land uit mijn macht heeft kunnen redden? Denk dus maar niet dat júllie God jullie wél zal redden!"
36. Maar de mannen op de muur zwegen en antwoordden hem geen woord. Want de koning had bevolen: 'Jullie mogen niets tegen hem zeggen.'
37. Toen kwamen de hofmaarschalk Eljakim, de schrijver Sebna en de minister-president Joah met gescheurde kleren bij Hizkia terug. Ze vertelden hem wat [ de ] Rabsake had gezegd.