1 Timoteüs 3:5-8 BasisBijbel (BB)

5. Want als iemand zijn eigen huis niet goed kan leiden, hoe zou hij dan de gemeente van God kunnen leiden?

6. Hij mag niet iemand zijn die nog maar pas gelooft, want dan zou hij trots kunnen worden. Dan zou hij in dezelfde valkuil vallen als de duivel.

7. Ook de mensen buiten de gemeente moeten goede dingen over hem zeggen. Want als er slechte dingen over hem worden gezegd, kan hij in de val lopen die de duivel voor hem heeft opgezet.

8. De mensen die hem helpen bij het leiden van de gemeente, moeten goede en fatsoenlijke mensen zijn. Ze moeten in alles eerlijk zijn, niet te veel wijn drinken en niet hebzuchtig zijn.

1 Timoteüs 3