1 Samuel 21:7-13 BasisBijbel (BB)

7. Op dat moment was daar een dienaar van Saul bij bij de Heer in het heiligdom. Hij heette Doëg. Hij kwam uit Edom en was de opzichter over Sauls herders.

8. David vroeg Achimelech: "Heb je hier een zwaard of speer voor me? Want ik heb mijn zwaard en mijn andere wapens niet kunnen meenemen, omdat de opdracht van de koning dringend was."

9. Toen zei de priester: "Het zwaard van de Filistijn Goliat, die jij verslagen hebt in het Eikendal, ligt hier. Het ligt achter de borsttas van de priester, in een doek gewikkeld. Neem dat maar mee als je dat wil. Een ander zwaard is er niet. Alleen dit." David zei: "Er is geen beter zwaard dan het zwaard van Goliat! Geef het me."

10. David vertrok onmiddellijk weer en vluchtte diezelfde dag voor Saul. Hij ging naar koning Achis van Gat.

11. De dienaren van Achis zeiden tegen Achis: "Dat is toch koning David? Over hem hebben de dansende vrouwen toch gezongen: 'Saul heeft duizenden verslagen, maar David tienduizenden?' "

12. David hoorde dat en werd bang voor Achis.

13. Daarom deed hij alsof hij gek was. Hij vertrok zijn gezicht, krabde aan de poortdeuren en kwijlde in zijn baard.

1 Samuel 21