46. Saul keerde terug van de achtervolging van de Filistijnen en de Filistijnen gingen naar hun eigen steden terug.
47. Zo was Saul koning van Israël. Hij streed tegen alle vijanden om hem heen: Moab, de Ammonieten, Edom, de koningen van Zoba en de Filistijnen. Steeds behaalde hij de overwinning.
48. Hij deed dappere daden, versloeg de Amalekieten en redde Israël uit de macht van de volken die hen plunderden.
49. De zonen van Saul waren Jonatan, Isboset en Malchisua. Van zijn twee dochters heette de oudste Merab en de jongste Michal.