4. Ze antwoordden hem: "U heeft ons nooit slecht behandeld, u bent nooit onrechtvaardig geweest en u heeft u nooit laten omkopen."
5. Toen zei Samuel: "De Heer en de koning zijn er dus nu getuige van dat ik niemand iets schuldig ben." Ze antwoordden: "De Heer is getuige."
6. Samuel zei tegen het volk: "De Heer Zelf heeft Mozes en Aäron aangewezen om jullie uit Egypte te bevrijden. Zo heeft de Heer jullie gered.