13. De zonen van Naftali waren: Jaziël, Guni, Jezer en Sallum, [ klein ]kinderen van Bilha[ , de bijvrouw van Israël ].
14. De zonen van Manasse waren: Asriël, de zoon van zijn vrouw, en Machir, de zoon van zijn bijvrouw uit Aram. Machir kreeg een zoon: Gilead.
15. Machir was getrouwd met een zus van Huppim en Suppim. Ze heette Maächa. Machirs andere zoon was Zelafead. Zelafead kreeg dochters.
16. Maar Maächa, de vrouw van Machir, kreeg [ nog ] een zoon en noemde hem Peres. Zijn broer heette Seres. De zonen van Seres waren: Ulam en Rekem.