1 Kronieken 21:17-21 BasisBijbel (BB)

17. En David riep tot God: "Het was míjn bevel om het volk te tellen. Ík heb verkeerd gedaan. Maar deze arme schapen, wat hebben zíj gedaan? Straf alstublieft alleen mij en mijn familie! Maar laat uw volk met rust en straf hen niet!"

18. Toen stuurde de Engel van de Heer de profeet Gad naar David. Gad moest tegen David zeggen: "Bouw op de dorsvloer van Ornan een altaar voor de Heer."

19. David gehoorzaamde Gad en deed wat de Heer had bevolen.

20. Ornan was op dat moment de tarwekorrels uit de halmen aan het kloppen. Toen hij omkeek, zag hij de engel. Zijn vier zonen die bij hem waren, verborgen zich.

21. Toen Ornan David aan zag komen, liep hij naar hem toe en boog zich diep voor hem.

1 Kronieken 21