18. toen Hij zei: ''Ik zal jullie het land Kanaän geven.Kanaän wordt jullie eigendom."
19. In het begin was het maar een klein volk,een kleine groep vreemdelingen in dat land.
20. Ze trokken van volk naar volk,van het ene koninkrijk naar het andere.
21. Maar Hij stond niet toe dat een ander volk hen kwaad deed.Vijandige koningen strafte Hij.
22. Hij zei: "Raak mijn volk niet aan!Doe mijn profeten geen kwaad!"