9. Toen riep koning Achab een dienaar en zei: "Ga onmiddellijk Micha halen."
10. Koning Achab van Israël en koning Josafat van Juda zaten allebei op hun troon met hun koningsmantel om. Ze zaten op het plein bij de ingang van de poort van Samaria. De profeten stonden vóór hen te profeteren.
11. Zedekia, de zoon van Kenaäna, had ijzeren horens gemaakt. Hij zei: "Dit zegt de Heer: U zal Aram stoten totdat u het heeft vernietigd."
12. En alle profeten profeteerden hetzelfde: "Ga naar Ramot in Gilead, want u zal het kunnen veroveren. De Heer zal u de overwinning geven."